Recent onderzoek naar Welzijn op Recept door 4 studenten
Vier studenten van verschillende opleidingen hebben onderzoek naar Welzijn op Recept gedaan. Zij hebben gekeken naar de ervaringen van deelnemers en die van POH’s en welzijnscoaches. Belangrijke bevindingen waren:
- Het welbevinden van deelnemers gaat omhoog voor Welzijn op Recept, niet alleen door deelname aan activiteiten, maar ook door hele ondersteuningsproces binnen Welzijn op Recept
- Welzijn op Recept is goed in te zetten bij eenzaamheid. hierbij moet wel goed gekeken worden naar het ontstaan van en het type eenzaamheid
- Tijdens de gesprekken met de welzijnscoach zal er ook aandacht moeten zijn voor het omgaan met de situatie en het herkennen van terugval
- Nadat mensen zijn gaan deelnemen aan een activiteit is het plannen van een evaluatie moment noodzakelijk.
- Welzijn op Recept past goed bij de verwachtingen die professionals hebben bij het begin van het implementeren van Welzijn op Recept
- Succesfactoren zijn: goede samenwerking, delen van succesverhalen, brede manier van kijken naar gezondheid, kennis en training over Welzijn op Recept
- Belemmerende factoren zijn: financiering, afbakenen doelgroep, weinig verwijzingen, balans in de communicatie
Hieronder zijn de samenvattingen van bovenstaande onderzoeken te lezen:
Welzijn op Recept. Praktijkonderzoek naar werkzame en niet-werkzame factoren van Welzijn op Recept met betrekking tot eenzaamheid onder 65-plussers door Nikita de Lange. Student social work.
De Nederlandse overheid heeft gemeenten in 2018 verzocht om aan de slag te gaan met een beleid betreffende eenzaamheid. Gemeente Goes heeft hiervoor een hernieuwd vitaliteitsakkoord uitgebracht, waarin het project “Welzijn op Recept” versterkt en opgeschaald wordt tussen 2021 en 2023. Lectoraat Healthy Region is gevraagd om een evaluatieplan op te stellen om de versterking en opschaling te monitoren. Opdrachtgevers lectoraat Healthy Region, Gemeente Goes en SMWO, willen werkzame en niet-werkzame factoren van de aanpak binnen Welzijn op Recept met betrekking tot eenzaamheid in kaart gebracht hebben. Vanuit deze doelstelling is de volgende onderzoeksvraag tot stand gekomen; ‘Wat hebben 65- plussers binnen Gemeente Goes nodig van welzijnscoaches om eenzaamheid te verminderen?’ Om de onderzoeksvraag te beantwoorden is kwalitatief onderzoek verricht, middels interviews met ex-deelnemers van Welzijn op Recept. Hiervoor is gekozen omdat de deelnemers het Welzijn op Recept-traject hebben ervaren en dit kan leiden tot nieuwe inzichten. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat meer aandacht besteed mag worden aan motivatie van de deelnemers van Welzijn op Recept en de individuele vormen van eenzaamheid, met name existentiële eenzaamheid. Verder kwam naar voren dat een andere vorm van evaluatie met betrekking tot deelname aan de activiteit nodig is.
Welzijn op Recept. Praktische hulpverlening voor iedereen. J.J. der Kinderen. Student toegepaste Psychologie.
Deze scriptie is geschreven in opdracht van WIJ Lewenborg. Deze Groningse organisatie maakt gebruik van het in 2014 door het Trimbos instituut gestarte Welzijn op Recept (WoR). De insteek is om door middel van laagdrempelige hulpverlening en praktische ondersteuning mensen te helpen om hun welzijnsniveau te vergroten.
Welzijn kan worden beschreven als een optimale inzet van de mentale vermogens van een mens (Walburg, 2009). Synoniemen hiervoor zijn geluk en welbevinden. Volgens Walburg (2009) kan het welzijn van mensen worden vastgesteld aan de hand van de zes principes van duurzaam geluk.
In de periode april 2015 t/m september 2018 hebben in totaal 190 mensen deelgenomen aan WoR.
Het doel van dit scriptieonderzoek is om door middel van kwalitatief onderzoek in kaart te brengen hoe de deelnemers van WoR in deze periode hun deelname hebben ervaren en inzichtelijk te brengen hoe dit project kan worden geoptimaliseerd. Het verhogen van welzijn van de deelnemers staat hierbij centraal. Eenzaamheid speelt hierbij een belangrijke rol omdat dit thema regelmatig naar voren wordt gebracht door de deelnemers. Daarnaast blijkt uit de literatuur dat eenzaamheid het welzijnsniveau van mensen kan beïnvloeden. Bij dit onderzoek is de volgende probleemstelling gebruikt:
Hoe kan WoR binnen het gezondheidscentrum Lewenborg geoptimaliseerd worden ten aanzien van het verhogen van het welzijnsniveau bij de deelnemers van WoR?
Voorafgaand aan het praktijkonderzoek is informatie verzameld door middel van literatuuronderzoek. Hierbij is gekeken naar de belangrijkste factoren die welzijn beïnvloeden en naar interventies die effectief zijn om eenzaamheid te doen afnemen. Om hier een compleet beeld van te krijgen is gebruik gemaakt van het biopsychosociaal model. Dit model maakt gebruik van verschillende invalshoeken om zo een compleet beeld te krijgen van de genoemde onderwerpen. Namelijk sociale, biologische en psychologische factoren.
Uit het literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat afname van eenzaamheid en afname van armoede twee sociale factoren zijn die welzijn positief beïnvloeden. Twee biologische factoren die naar voren kwamen waren voldoende nachtrust en sporten & bewegen. En twee psychologische factoren die naar voren kwamen om welzijn positief te beïnvloeden waren afname van psychische stoornissen en zingeving.
Bij de tweede deelvraag wordt gekeken naar effectieve interventies tegen eenzaamheid. Hieruit kwam naar voren dat de selectie van de juiste interventie afhangt van een aantal aspecten, zoals het soort eenzaamheid dat van toepassing is en de ontstaansgeschiedenis van de eenzaamheid.
Het kiezen van de juiste interventie bestaat volgens de literatuur uit drie informatiebronnen. Namelijk de expertise van de professional, informatie over de individuele omstandigheden van de deelnemer en het best beschikbare onderzoek kennis over interventies. Daarnaast is het van belang om te kijken naar de wetenschappelijke ondersteuning van de interventies. Hierbij is het van belang of de interventie evidence based is. Drie evidence based interventies die geschikt zijn bevonden voor de aanpak van eenzaamheid zijn: sociaal vitaal, de individuele rehabilitatiebenadering en kleur je leven.
Naast het literatuuronderzoek heeft er kwalitatief onderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn twee onderzoeksmethodes gebruikt. Allereerst is er een enquête opgesteld die verstuurd is naar alle oud deelnemers van de periode april 2014 t/m september 2018. In totaal zijn er 144 brieven verstuurd met daarin de enquête en een begeleidende brief. Dit heeft uiteindelijk geleid tot 35 respondenten die de enquête hebben ingevuld.
Aan het eind van de enquête kregen de deelnemers de mogelijkheid om aan te geven open te staan voor een interview. Dit betrof een semigestructureerd interview. Tijdens het interview is verder ingegaan op de ervaringen en meningen van de deelnemers. Van de 35 ontvangen enquêtes gaven 21 deelnemers aan open te staan voor een interview. Van deze 21 deelnemers zijn door middel van zelfselectie op basis van leeftijd en geslacht uiteindelijk 10 deelnemers geselecteerd om geïnterviewd te worden. Van de 10 deelnemers zijn er uiteindelijk maar 6 geïnterviewd. Daarnaast moest het interviewproces worden stopgezet vanwege de covid-19 uitbraak. Van de 6 interviews bleken er 5 geschikt om te worden meegenomen in het onderzoek.
Uit de enquête uitslagen blijkt dat de deelnemers aangeven ten dele een verhoging in hun welzijn te ervaren. Deelname heeft er in hun ogen voor gezorgd dat hun hulpvraag is aangepakt en hun welzijnsniveau op bepaalde punten is verbeterd.
De deelnemers geven aan vooral mee te hebben gedaan aan WoR vanwege de thema’s eenzaamheid, zingeving, dagbesteding en psychische problemen. In de enquête geven de deelnemers aan baat te hebben gehad bij het verkrijgen van dagbesteding, vrijwilligerswerk en het vergaren van advies.
Deze resultaten zien we ook deels terug bij de afgenomen interviews. Op de vraag of de deelnemers verbeterpunten konden noemen gaven zij unaniem aan deze niet te hebben. De deelnemers waren over het algemeen zeer tevreden over het hele proces en vonden het fijn dat zij hadden deelgenomen. Het vinden van een luisterend oor en het verkrijgen van praktische tips werd veelvuldig genoemd. Een uitzondering hierop zijn de antwoorden op de vraag “De gesprekken vonden op een geschikte locatie plaats”. Bij deze vraag zijn de meningen erg verdeeld. Dit zou kunnen komen omdat er een fout in de enquête stond bij deze vraag. De antwoordschalen stonden hier namelijk achterstevoren.
Een belangrijke conclusie is de tevredenheid van de deelnemers. Zowel de enquêteresultaten als de interview resultaten laten zien dat de deelnemers aangeven baat te hebben gehad bij hun deelname om hun welzijnsniveau te verhogen en/of hun hulpvraag aan te pakken. Echter dient er rekening te worden gehouden met het feit dat de steekproef slechts een deel van totale deelnemers beslaat en dat deelname meer dan een jaar geleden is gestart.
Als we kijken naar de locatie waar de gesprekken plaatsvinden valt het volgende op. Een deel van de mensen is tevreden maar ook een deel ontevreden. Het opnieuw in kaart brengen van de attitude van de deelnemers ten aanzien van de gesprekslocatie wordt dan ook aanbevolen.
Een belangrijke conclusie uit het literatuuronderzoek is het belang van een gezonde levensstijl met voldoende bewegen, sporten en slapen. Echter blijkt uit de enquête uitslagen dat deelnemers gezonde levensstijl één van de minst besproken onderwerpen is. Omdat hier veel winst lijkt te behalen is het advies om meer in te zoomen op het onderwerp gezonde levensstijl.
Uit de literatuurstudie naar interventies tegen eenzaamheid blijkt dat de ontstaansreden van eenzaamheid en het soort eenzaamheid van belang zijn voor het kiezen van een geschikte interventie. Hoewel eenzaamheid frequent voorkomt bij WoR wordt er geen rekening gehouden met deze factoren. Hierom wordt aanbevolen om bij de selectie van interventies voor deelnemers die met eenzaamheid kampen rekening te houden met het soort eenzaamheid en de ontstaansgeschiedenis van de klachten.
Als we kijken naar de sterke en zwakke punten van dit scriptieonderzoek vallen diverse zaken op. Factoren die de betrouwbaarheid en validiteit van dit onderzoek ten goede zijn gekomen bestaan uit het feit dat er veel tijd is geïnvesteerd in het plan van aanpak. Hierdoor was het doel duidelijk. Echter kon de formulering van het doel van het onderzoek scherper.
Door bij de enquête een introducerende brief toe te voegen is geprobeerd het geheugen van de deelnemers op te frissen. Hierdoor is de validiteit verhoogd.
De afwezigheid van de mogelijkheid om deelnemers van de enquête een reminder te sturen heeft ervoor gezorgd dat de enquête niet opnieuw onder de aandacht kon worden gebracht. Hierdoor ligt het aantal respondenten lager dan had gekund.
Verder viel het op dat de deelnemers allemaal erg positief waren. En dat bepaalde onderwerpen weinig voorkwamen zoals verslaving, financiën en gezond leven. Dit zou kunnen komen omdat alleen mensen met een positieve ervaring deel hebben genomen en onderwerpen werden gemeden door ervaren schaamte rondom dit onderwerp.
Welzijn op Recept in de gemeenten Midden-Groningen. Een ‘mixed-method’ analyse naar de effecten van en ervaringen met Welzijn op Recept, door Else van Dijk. Student sociologie.
Welzijn op Recept is een interventie die onder andere in de gemeente Midden-Groningen wordt ingezet om mensen met psychosociale klachten op een laagdrempelige manier te ondersteunen. Dit wordt gedaan door welzijnscoaches door op zoek te gaan naar een passende welzijnsactiviteit die aansluit bij de behoeften van een deelnemer. In deze studie verken ik wat de effecten en ervaringen zijn van de interventie in de gemeente Midden-Groningen. Tevens bestudeer ik de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om Welzijn op Recept voor een deelnemer tot een succes te maken. Welzijn op Recept is gebaseerd op de uitgangspunten van positieve psychologie en positieve gezondheid, die beide uitgaan van een bredere kijk op gezondheid. Aan de hand van de Zelfmanagement van Welbevinden theorie onderbouw ik hoe en waarom Welzijn op Recept werkt en bij kan dragen aan het welbevinden van deelnemers. Het is echter niet vanzelfsprekend dat Welzijn op Recept voor deelnemers een succes is. Er zijn namelijk een aantal fasen waar het ‘mis’ kan gaan waardoor de deelnemer überhaupt niet bij het programma terecht komt, gedurende het traject uitvalt of geen verhoogd gevoel van welbevinden ervaart. Daarom onderscheid ik op basis van wetenschappelijke literatuur een vijftal voorwaarden waarmee de kans op succes voor de deelnemer kan worden vergroot. Voor dit onderzoek heb ik gekozen voor een ‘Mixed-method’-analyse, met een kwantitatief en kwalitatief deel. De functie van het kwalitatieve gedeelte is om de kwantitatieve bevindingen beter te kunnen interpreteren en verklaren om daarmee inzicht te krijgen in de processen die schuil gaan achter de cijfers. In het kwantitatieve deel onderzoek ik de effecten van Welzijn op Recept. De data hiervoor werden verzameld door de welzijnscoaches, die de deelnemers van Welzijn op Recept begeleiden. Hiervoor dienden de deelnemers vóór en na de inzet van de interventie op een schaal van één tot tien een beoordeling te geven aan de zes dimensies van het Spinnenweb van positieve gezondheid (n=47). De verschillen tussen de voor- en nameting toets ik aan de hand van afhankelijke t-toetsen. In het kwalitatieve deel ligt de nadruk op de vragen wat de subjectieve ervaringen zijn met Welzijn op Recept, wat voor invloed het heeft op de levens van de deelnemers en wat de eerder genoemde succesvoorwaarden zijn om de interventie voor de deelnemer te doen slagen. Hiervoor heb ik interviews afgenomen met deelnemers (n=5) en verwijzers (n=2) van Welzijn op Recept en heb ik een focusgroep gehouden met de vier welzijnscoaches van de gemeente Midden-Groningen. De kwantitatieve resultaten laten zien dat deelnemers een hogere waardering toekennen aan de zes dimensies van positieve gezondheid nadat zij het traject hebben voltooid. Dit is lijn met de kwalitatieve analyses, waaruit blijkt dat de betrokkenen positieve ervaringen hebben met Welzijn op Recept. Bij de gesprekken komt voornamelijk naar voren dat het welbevinden van deelnemers wordt bevorderd door het proces dat de deelnemers doormaken, en niet alleen door de activiteit die wordt 3 ingezet. De zelfmanagementvaardigheden die deelnemers gedurende het traject ontwikkelen spelen hierbij een cruciale rol. Daarnaast kunnen op basis van de gesprekken een elftal specifieke voorwaarden voor succes worden onderscheiden die eraan bijdragen dat een deelnemer instroomt, het traject voltooit en een hoger niveau van welbevinden ervaart. Hierbij is zowel een rol weggelegd voor verwijzers, welzijnscoaches als deelnemers. Op basis van de onderzoeksresultaten valt te concluderen dat deelnemers zich door Welzijn op Recept beter voelen, meer vertrouwen hebben in de toekomst, meer genieten van het leven en meer contact hebben met andere mensen. Dit wijst erop dat Welzijn op Recept in de gemeente Midden-Groningen werkt en van toegevoegde waarde is. Het lijkt er echter op dat er nog winst valt te behalen aan de bekendheid van de interventie bij zowel verwijzers als potentiële deelnemers. In lijn hiermee is de belangrijkste aanbeveling voor de gemeente dan ook om na te denken over de manier waarop ze Welzijn op Recept verder uit willen dragen en op welke manier ze willen investeren in de integratie van Welzijn op Recept in werkprocessen van de verwijzers en de huisartsenpraktijken.
The Dutch Social Prescribing Intervention ‘Welzijn op Recept’: a qualitative study exploring motivation of professionals, as well as experienced facilitating and hindering factors in implementation, door Carlien Kreuwel. Student Health Education and Promotion.
Background: ‘Welzijn op Recept’ (WOR) is an intervention designed to refer patients who repeatedly visit primary care, with problems that are psychosocial in nature, to a wellbeing coach, who supports them towards participation in a suitable social activity. WOR has the potential to improve the wellbeing of patients. However, there are still some issues that prevent the intervention from reaching its full potential. Aim: The aim of the study was to get insight into the perspective of professionals who work with the WOR intervention, regarding their motivation to work with the intervention, as well as their experiences with implementing the intervention, in particular facilitating and hindering factors. Method: A qualitative study with 9 semi structured in-depth interviews was performed. Participants were referrers to the intervention, specifically practise nurses (n=4) and professionals from the field of social services, specifically wellbeing coaches (n=5). Sampling consisted of a combination of purposive sampling with use of the Dutch Social Prescribing Network and the snowball method. An adapted version of the framework from Fleuren and colleagues was used for data collection and analysis. Themes in the interview guide started with open questions with suggestions for sub questions and prompts, when topics were not mentioned spontaneously. Transcripts were coded using Atlas ti and a thematic analyses was performed. Results: The main theme shown in motivation was to make sure that patients get proper help, by bridging the gap between healthcare and wellbeing services. There were few expectations about the intervention, but professionals hoped that it would improve wellbeing of the participants. Similar implementation factors where either seen as facilitating or hindering, depending on presence and context. There were more implementation factors that were seen as facilitating, than as hindering. A prominent challenge experienced was the determination of a suitable target group, with the required patient characteristics. In order to properly implement the intervention, the most important facilitating factor was to keep good contact between the healthcare professional and the wellbeing coach. Conclusion: The study identified several motivators for professionals, as well as a variety of factors influencing the effectiveness of implementation as experienced. It is advised to increase the impact of knowledge and expertise that is already available regarding facilitating factors, by further spreading information and support professionals by making use of the facilitating factors. Furthermore, it is recommended to collect experiences of additional municipalities to complement the information in this study, as well as to involve employees and or volunteers who are in contact with clients participating in an activity.