Kracht van Welzijn op Recept zit in het hele proces
Else van Dijk, inmiddels afgestudeerde studente sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, wijdde haar masterscriptie aan Welzijn op Recept. In samenspraak met de gemeente Midden-Groningen onderzocht zij de effecten van de interventie in die gemeente. Door de theorieën die tijdens de master naar voren kwamen te koppelen aan de praktijk, kwam zij tot verrassende resultaten.
Else van Dijk deed tijdens de master Sociologie ‘Gezondheid, Zorg en Welzijn’ haar stage bij ZorgfocuZ, een onderzoeksbureau in de zorg- en welzijnssector en het sociale domein. Via een contact van een collega daar hoorde ze over de vraag van de gemeente Midden-Groningen naar de effecten van Welzijn op Recept in die gemeente.
Van Dijk gebruikt voor haar studie de theoretische onderbouwing van Welzijn op Recept vanuit de positieve gezondheid en positieve psychologie en voegt daar nog een derde aan toe: de Zelfmanagement van Welbevinden(ZMW)-theorie. Volgens deze theorie worden interne en externe bronnen van een individu aangewend bij het vervullen van behoeften en het bereiken van kwaliteit van leven en welbevinden. Interne bronnen zijn zelfmanagementvaardigheden zoals initiatief nemen, investeren en een positief perspectief hebben. De ZMW-theorie komen we binnen Welzijn op Recept doorgaans niet tegen, maar leidde wel tot verrassende conclusies. “Een van mijn docenten aan de universiteit heeft deze theorie ontwikkeld en er verschillende colleges over gegeven. Ik zag raakvlakken met Welzijn op Recept. Hierover heb ik het gehad met mijn begeleiders en zo hebben we deze verbinding verder uitgediept.” Door van die theorie uit te gaan, verschoof de aandacht naar het hele proces en de (belangrijke) rol die de deelnemer zelf daarin speelt.
Mixed method-analyse
Het onderzoek werd een mixed method-analyse, met een kwantitatief en een kwalitatief gedeelte.
De vier welzijnscoaches in Midden-Groningen verschaften haar de data voor het kwantitatief onderzoek: tussen november 2020 en juli 2021 werden 198 inwoners verwezen. Van hen onderzocht ze de 47, 18 mannen en 29 vrouwen, tussen 20 en 91 jaar, die zowel bij het eerste gesprek als bij de evaluatie het Spinnenweb ‘invulden’. De onderzoekster vergeleek de waarden die zij hadden toegekend aan de zes domeinen van positieve gezondheid in deze voor- en nameting. Ze zag op alle terreinen verbetering, vooral op zingeving, meedoen en kwaliteit van leven en het meest op mentaal welbevinden.
Maar het Spinnenweb is eigenlijk een gesprekstool, geen meetinstrument. Hoe overtuigend de cijfers vanuit het kwantitatief onderzoek ook waren, de onderzoekster vond het aantal toch wat gering: “Ik wilde de verhalen achter de cijfers horen, ontdekken hoe deelnemers Welzijn op Recept beleven en ervaren en ondervinden waaróm Welzijn op Recept werkt.
Zij interviewde daarom vijf deelnemers, thuis, in hun vertrouwde omgeving en twee ervaren verwijzers, een huisarts en een POH-GGZ, in hun eigen praktijk, allen aangedragen door de welzijnscoaches. De deelnemers, tussen 52 en 68 jaar oud, zaten in verschillende stadia van het Welzijn op Recept-proces. Voor de welzijnscoaches organiseerde ze een focusgroep: “Dat werkte heel goed en was zeer waardevol. De welzijnscoaches reageerden op elkaar, vulden elkaar aan. Het was voor hen ook een moment van reflectie op de interventie.”
Meer eigen regie
De resultaten van de interviews en de focusgroep kwamen overeen en bevestigden elkaar én de resultaten van het kwantitatief onderzoek. Opvallend was dat niet alleen door het koppelen aan een passende activiteit de interventie als succesvol wordt ervaren en het welbevinden verbetert. Het gaat om het héle proces.
Vanuit de onderzoeksresultaten stelde van Dijk elf voorwaarden op voor een succesvolle inzet van Welzijn op Recept. Het begint al bij de essentiële eerste stap, waarvoor toch enig zelfmanagement nodig is: het gaan naar de huisarts. Eerstelijnszorgverleners moeten de mogelijkheid van deze interventie geïntegreerd hebben in hun werkwijze en weten voor welke patiënten die geschikt is. Meest cruciaal voor het welslagen is het gesprek met de welzijnscoach, die een goede samenwerking heeft met de eerstelijn. Het feit dat mensen hun verhaal kunnen doen, gezien en gehoord worden, werkt al positief. Het invullen van het Spinnenweb leidt tot kritische zelfreflectie en relativeert: iemand gaat naar de huisarts en denkt ‘alles gaat slecht’. Bij het invullen van het Spinnenweb blijkt echter dat het op veel terreinen helemaal niet zo slecht gaat. De nadruk verschuift naar wat iemand wél kan. Er komt ruimte voor een positievere kijk op de toekomst.
In de gesprekken proberen de welzijnscoaches geen pasklare activiteit te bieden, maar de zelfmanagementvaardigheden te versterken, de deelnemer zelf de regie te geven en na te laten denken over wat hij/zij graag zou willen. De motivatie om een activiteit te (blijven)doen is dan groter. Essentieel is tenslotte ook dat de welzijnscoach weet over welke hulpbronnen de deelnemer beschikt, welke activiteiten er zijn en eventueel nog kunnen worden opgezet.
Ook deelnemen aan de basistraining Welzijn op Recept voor sociaal werkers/welzijnscoaches kijk voor de eerstvolgende training hier
Voor meer succesverhalen download of bestel ook het boekje “Pareltjes van Welzijn op Recept”
Benieuwd naar meer kennis en ervaring uit de dagelijkse praktijk van WoR volg ons dan op Linkedin